Sybrand Heerma van Voss
Sybrand Casparus Jan Heerma van Voss werd op 11 november 1841 geboren op het 'Hof' te Oud-Gastel als zesde kind en derde zoon van Ulbo Jetze Heerma van Voss, kantonrechter te Oudenbosch, en Jacoba Johanna Fercken.
Huwelijk en nageslacht
Tweemaal is Sybrand Casparus Jan Heerma van Voss gehuwd. De eerste maal op 24 juni 1868 met Josina Cornelia van der Poest Clement, geboren te Zevenbergen op 7 juni 1847. Zij kregen acht kinderen van wie er vijf jong stierven. Twee zoons, Ulbo Jetze (geboren 6 mei 1869) en Antonie Johan (geboren 25 april 1875), en een dochter, Jacoba Johanna (geboren 30 april 1870), overleefden hun moeder. Na haar overlijden op 10 april 1881, hertrouwde Sybrand op 19 juni 1891 met Louise Johanna Lesturgeon, geboren te Vledder op 21 december 1855. Met haar kreeg hij nog twee zoons, van wie de jongste in leven bleef: Alexander Lodewijk, geboren op 16 mei 1894.
Technisch pionier
Hij was voorbestemd om voor de handel te worden opgeleid. In 1859 begon hij als volontair op het kantoor van zijn oom C.R. Fercken te Roosendaal. Reeds op 27-jarige leeftijd kreeg hij de leiding over de Leurse olie- en meelmolen van zijn oom, een bedrijf dat in 1859 als eerste in de gemeente een stoommachine in gebruik had genomen.
In 1866 was oom Fercken een van de oprichters van een suikerfabriek te Roosendaal. Deze tak van industrie was destijds sterk in opkomst. In 1868 werd Sybrand gevraagd om de leiding van een te Leur op te richten suikerfabriek op zich te nemen. Deze uitdaging nam hij graag aan en nog hetzelfde jaar begon de bouw van de fabriek.
Hier bleek zijn belangstelling voor innovatie. Op advies van zijn neef Jacob Henri van 't Hoff, die in 1901 de Nobelprijs voor scheikunde zou ontvangen, liet hij een laboratorium bouwen. Daar onderzocht men het product dat uit de suikerbiet kwam op het percentage suiker dat het bevatte. Zijn medefabrikanten vonden dat aanvankelijk belachelijk, maar al snel bleek dat een suikerfabriek niet zonder kon.
Van Voss was ook op technisch gebied vooruitstrevend. Al in 1876 werd de oude methode om met persen suiker uit de bieten te halen verlaten en werd in zijn fabriek een cirkelvormige diffusiebatterij geïnstalleerd, die een veel hoger rendement gaf. Van Voss ging zelf naar Bohemen om de werking daarvan te leren.
Zijn suikerfabriek was een van de eerste met elektrisch licht en telefoon. De erkenning van zijn technisch inzicht kwam in 1919 toen de Technische Vereeniging van Beetwortelsuikerfabrikanten en Raffinadeurs hem tot erelid benoemde. Tevens richtte de vereniging het Heerma van Voss-Fonds op, bedoeld als ondersteuning van onderzoek op chemisch gebied en dan vooral met betrekking tot suiker. Van Voss doneerde het geld hiervoor.
Drukbezet
Van Voss beheerde niet alleen zijn eigen fabriek, maar was ook voorzitter en mede-oprichter van de Onderlinge Omslag Risico-vereeniging van Beetwortelsuiker-fabrikanten te Amsterdam. Verder was hij onder meer als commissaris betrokken bij de suikerfabriek Jäger & Co. te Roosendaal, de suikerfabriek v/h J.H. Lebret te Zevenbergen, de stoomzeepfabriek De Ster te Leur en was hij een van de oprichters van de Zuid-Nederlandsche Melasse-spiritusfabriek te Bergen op Zoom. Verder bekleedde hij vanaf 1870 verschillende bestuursfuncties binnen de Vereeniging van Beetwortelsuiker-fabrikanten en de Bond van Suikerfabrikanten. Als secretaris verdedigde hij de belangen van de suikerindustrie in dagbladartikelen, brochures en in verzoekschriften aan de regering en vertegenwoordigde hij de Nederlandse suikerindustrie in het buitenland.
Vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog vroeg de regering hem regelmatig advies op economisch terrein. In die tijd nam hij ook het initiatief tot de oprichting van het Centraal Verkoopbureau voor Suiker. Dit bureau verkocht de door de regering geconfisceerde suiker. Die suiker was door de regering opgekocht tegen een vaste prijs om prijsopdrijving te voorkomen.
Roem en rijkdom
In 1918 zag Van Voss dat door de hernieuwde internationale concurrentie hij zijn fabrieken van de hand moest doen. Dit deed hij op een zeer winstgevende manier, waarin de arbeiders ook deelden. Iedere arbeider kreeg een uitkering gerekend naar het aantal jaren dat hij of zij in de fabriek gewerkt had. Mensen met veel dienstjaren kregen een lijfrente of een pensioen. Dit laatste was er ook voor weduwen van arbeiders.
Beloningen voor dit werkzaam leven konden niet uitblijven. In 1900 werd Heerma van Voss benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau en in 1912 tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ook kreeg hij ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van zijn Melassefabriek in Bergen op Zoom in 1909 zijn eigen borstbeeld in brons. Dit beeld staat nu in de entreehal van het Trouwkerkje aan het Van Bergenplein in Etten-Leur-Noord.
In dienst van de gemeenschap
In zijn woonplaats Leur was zijn inbreng zowel op maatschappelijk als op kerkelijk gebied enorm. Hij was de organisator en geldschieter van de feesten ter ere van het 25-jarig koningschap van Willem III in 1874 en van de groots opgezette kroningsfeesten van koningin Wilhelmina in 1898. Hij schonk aan Leur onder meer een post- en telegraafkantoor, het standbeeld van Adriaan van Bergen, een tekenschool, een draaibrug over de Mark naar Zevenbergen en een spijskokerij voor de armen. Ook was hij voorzitter van het Rode Kruis aldaar en zorgde hij in de oorlogsmaanden van 1914 voor de inrichting van een lazaret, wat hem het Kruis van Verdienste opbracht, uitgereikt door prins Hendrik zelf.
Van 1870 tot 1920 was hij kerkvoogd van de Hervormde Gemeente in Leur. Hij schonk deze gemeente huizen ten behoeve van de vereniging 'Kinderzorg' en het kerkgemeentehuis 'Sursum Corda'. Toen het gemeentebestuur van Etten-Leur wegens geldgebrek de toren van de hervormde kerk te Etten, die eigendom was van de gemeente, niet kon restaureren schonk Van Voss het benodigde geld, op voorwaarde dat de gemeente de toren voortaan beter zou onderhouden.
De gemeente Etten-Leur wist zijn daden naar waarde te schatten. Op de receptie ter ere van zijn negentigste verjaardag deelde burgemeester H.A.L. Hamilton mee dat het nieuw aan te leggen park in het centrum van Leur naar hem vernoemd zou worden: Heerma van Vossplantsoen.
Een uitzonderlijke figuur
Zijn meest bekende daad is het laten opstijgen van het eerste vliegtuig in Nederland, ter ere van het veertigjarig bestaan van zijn suikerfabriek. Zijn zoons hadden voorgesteld om een fietswedstrijd te organiseren, maar dat was niet modern genoeg voor hun vader. Na langdurige onderhandelingen kreeg hij gedaan dat de Frans-Russische graaf De Lambert twee vluchten zou maken. Dit gebeurde op 27 juni 1909 op de Klappenbergse Heide ten zuiden van het dorp Etten.
Hij stierf op 19 oktober 1934 in zijn huis aan de Korte Leur. Niet alleen door zijn rijkdom was hij een markant figuur in de dorpsgemeenschap van Leur, ook door zijn uiterlijk. Hij had een lange baard die in de loop der tijd spierwit geworden was. Verder droeg hij een grote zwarte Rubenshoed, een zogeheten 'flambard'. Er werd verteld dat hij die zelfs in bed ophield.
Ook als zakenman was hij uitzonderlijk. Snel, maar overwogen waren zijn beslissingen en hij ging voor niemand uit de weg. Hij verstond zijn tijd en wist de meest winstgevende zaken te vinden en uit te buiten. Hoewel hij zeer rijk geworden was, had hij toch die oude regentenmentaliteit behouden die voorschreef dat hij een vader voor zijn personeel moest zijn: streng, doch rechtvaardig. Bovendien was hij sociaal bewogen. Zijn ondersteuning van de dorpsarmen heeft hem een vermogen gekost.
Bronnen
Regionaal Archief West-Brabant, Collectie Van der Poest Clement (Etten-Leur), Collectie Van der Poest Clement (Zevenbergen), Collectie Heerma van Voss.
Hulst, F., Inventaris van het archief van S.C.J. Heerma van Voss, industrieel te Leur 1869-1933, z.p. 1992; herdruk 1997.